Post Description
Mott the Hoople was een Engelse rockband uit de jaren 70. De band is voornamelijk bekend van het nummer All the Young Dudes dat door David Bowie geschreven was voor de band.
In 1968 richten Mick Ralphs, Verden Allen, Peter Watts en Dave Griffin de band Silvence op in graafschap Herefordshire in Engeland. Aangevuld met zanger Stan Tippens, neemt de band in 1969 demo"s op in de Rockfield Studios in Wales. Na een ongeluk was Tippens niet in staat bij de band te blijven. De overgebleven bandleden tekenden een contract bij Island Records en verhuisden naar Londen om met producer Guy Stevens samen te werken.
Stevens veranderde de bandnaam in "Mott the Hoople", naar het boek met dezelfde titel van Willard Manus. De band vond in Ian Hunter een nieuwe zanger en Tippens bleef betrokken bij de band als tour manager. In 1969 brengt de band haar debuutalbum, Mott the Hoople uit, welke een groot succes had in cultkringen.
Vervolgalbums Mad Shadows (1970), Wildlife (1971) en Brain Capers (1971) sloegen, zowel in het commerciële als het alternatieve circuit, niet echt aan en de band stond op het punt om de pijp aan Maarten te geven.
[bewerken] Succesjaren
David Bowie was vanaf het begin een fan van de band en kreeg te horen dat de band wou stoppen. Hij overtuigde de band door te gaan en bood het nummer Suffragette City, van het nog te verschijnen album The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars aan. De band weigerde dit nummer echter en Bowie schreef vervolgens All the Young Dudes voor de band. De single, en het door Bowie geproduceerde album met dezelfde naam, werden in de zomer van 1972 uitgebracht en werden een groot commercieel succes in het Verenigd Koninkrijk. Na de opname van dit album stapte Allen uit de band.
Het volgende album was Mott en is tot op heden het bestverkopende album van de band in de Verenigde Staten. In Groot-Brittannië leverde het album twee hits op, Honaloochie Boogie en All the Way from Memphis. Op beide nummers speelde Andy Mackay van Roxy Music saxofoon.
Hoewel de band nu doorgebroken was, zou zij toch spoedig ophouden te bestaan. Ralphs verliet de band in 1973 voor Bad Company en werd vervangen door Luther Grosvenor die onder de naam Ariel Bender in de band plaats nam. Tegelijkertijd werd Morgan Fisher, voorheen van Love Affair, lid van de band. In 1974 werd Bender vervangen door Mick Ronson.
In 1974 tourde de band in Amerika met Queen in het voorprogramma. Na de tour verlieten Hunter en Ronson de band om als duo verder te gaan. Ze werden vervangen door Ray Major en Nigel Benjamin en de band veranderde haar naam in Mott.
[bewerken] De band na Hunter
De band bracht in deze bezetting twee albums uit, Drive On (1975) en Shouting and Pointing (1976), beide zonder succes. In 1976 verliet Benjamin de band en werd vervangen door John Fiddler. De band hernoemde zichzelf tot British Lions in 1978, maar succes bleef uit en in 1980 viel het doek definitief.
Hunter en Ronson traden onregelmatig op tot Ronsons dood in 1993. Sinds het vertrek uit de band werkt Hunter tevens aan zijn solo-carrière.
Ondanks regelmatig terugkerende geruchten, is er nooit een reünie van de band geweest.
Begin oktober 2009 heeft de originele band 5 uitverkochte optredens gegeven in London.
Comments # 0